In zijn boek De meerkoet onthult de Amsterdamse stadsbioloog Remco Daalder de geheimen van onze gezamenlijke buurvogel. Wat is er zo bijzonder aan deze zwart-witte herrieschopper?

Tekst Leonie Hardeman

De meerkoet: vriend of vijand?

Remco: ‘Hoewel-ie flink wat lawaai kan maken als-ie jonkies heeft, zien veel mensen de meerkoet als vriend. Dat komt denk ik doordat-ie zo op ons lijkt. Er zitten enorme huismussen tussen die jarenlang op dezelfde plek blijven, maar je hebt ook exemplaren die ineens de kolder in hun kop krijgen en naar Spanje vliegen om te broeden. Sommige koeten leven met z’n tweeën of vieren, terwijl andere in groepen van wel tien- of twintigduizend stuks op het IJsselmeer zwemmen. Die spreiding tussen individualisme en “gezellig met z’n allen carnavallen”, dat is precies zoals bij ons.’

Net mensen dus, die koeten.

‘Eigenlijk wel. De meerkoet past zich net zo makkelijk aan als wij: hij kijkt wat er is en daar doet-ie het mee. Stoer en onverzettelijk. Hij bouwt zijn nest bijvoorbeeld het liefst van waterplanten, maar als die er niet zijn, gebruikt-ie gewoon plastic. Hij eet graag waterplanten of gras, maar is dat er niet, dan neemt-ie net zo lief brood, mais, insecten of algen. Tel dat op bij zijn opportunisme, het feit dat-ie voor niemand aan de kant gaat en zijn neiging om maar een beetje de wereld over te trekken en te kijken wat er te halen valt, en je hebt de meest menselijke van alle vogels.’

Denk je dat-ie daarom zo graag bij ons in de buurt is?

‘Ik denk dat-ie niet per se óns opzoekt, maar wat we hem te bieden hebben. Neem bijvoorbeeld Amsterdam. In een kale gracht kan de meerkoet nergens terecht, maar als er woonboten liggen, kan-ie schuilen voor golfslag en drukte, heeft-ie een broedplek, en als klap op de vuurpijl wordt-ie nog gevoerd ook. Woonboten zijn voor de meerkoet eigenlijk de rietkraag van de gracht. Logisch dat-ie er blijft plakken.’

Daar hoeven we dus zelf niet zo veel voor te doen?

‘Niet per se. Sommige woonbootbewoners hangen een vlotje of een autoband aan hun ark, zodat de koeten daarop een nest kunnen bouwen, maar het gebeurt ook vaak zat dat ze dan toch een ander plekje kiezen, onvoorspelbaar als ze zijn. En eigenlijk is de meerkoet al min of meer het huisdier van de waterbewoners. Ik sprak voor mijn boek zelfs iemand met een heuse waakkoet. Net als eksters en kraaien kunnen meerkoeten gezichten herkennen, en dit exemplaar gaat als een gek tekeer als-ie iemand bij de woonboot ziet die hij niet kent, als een aanlopend fietswiel. Maar eerlijk is eerlijk: met de koet weet je het nooit. Dat is wat de vogel zo leuk maakt.’

Meerkoet

 

Remco Daalder, De meerkoet
Uitgeverij Atlas Contact
ISBN 978 90 450 3025 8