Meestal is zij degene die ánderen hun verhaal laat doen, maar ter ere van 10 jaar VLOT beantwoordt bedenker en uitgever Renate Meijer voor één keer zelf de vragen. Wie is de vrouw achter VLOT? Een persoonlijk gesprek over delen, keuzes maken en je eigen weg vinden.

Tekst: Susanne Geuze
Foto’s: Johan Brouwer

Belt Renate Meijer (49) aan bij een willekeurige woonboot in Nederland, dan wordt ze negen van de tien keer herkend. En vrijwel altijd is het dan: joh, kom binnen! Wil je onze boot zien? Niet gek, want haar portretfoto siert steevast pagina 3 van VLOT. Renate stond aan de wieg van het VLOT-platform, dit jaar precies tien jaar geleden. Sindsdien heeft ze honderden woonboten bewonderd, allemaal met een verhaal.

Renates eigen verhaal begint in Stadskanaal, waar ze opgroeide in een gezin van vier kinderen. Haar moeder was Jehovah’s Getuige, maar haar vader deelde die geloofsovertuiging niet. ‘Dat zorgde in ons gezin voor veel spanningen,’ vertelt ze. ‘Doordat ik constant op scherp stond, leerde ik al snel wat ik moest doen om gedoe te voorkomen. Ik denk dat daar mijn organisatietalent is ontstaan.’

Op haar tweeëntwintigste vertrok ze voor de liefde naar Friesland. Ze ging aan de slag bij Spruyt Arkenbouw, een warm familiebedrijf. ‘Die plek paste perfect bij me. Het was geen doorsnee kantoorbaan; de helft van de week liep ik rond in de werkplaats en langs de kade. Ik kon er mijn leergierigheid kwijt, wilde álles weten. Binnen no-time wist ik precies hoe een ark wordt gebouwd.’

Kwam je bij Spruyt terecht vanwege je liefde voor waterwonen?
‘Nee, integendeel! Bij Spruyt stapte ik pas voor het eerst op een ark. Als kind was ik weleens aan boord van een donker woonschip geweest, en daar rook het in mijn beleving “oud”. Dit was heel anders. Dit wilde ik ook! Ik weet nog dat ik bij Spruyt voor het eerst de weerkaatsing van zonlicht op het plafond van een ark zag. Nog steeds krijg ik daar een intens gelukgevoel van.’

Van een bouwbedrijf naar de bladenwereld – dat moet je even uitleggen.
‘Spruyt maakte ik een magazine voor bewoners van woonarken. Eerst heette dat Arkenpraat, later Mijn Ark. Na zestien jaar Spruyt ging ik aan de slag bij reclamebureau ZeeDesign, waarmee ik al samenwerkte voor Mijn Ark. Ik vertelde directeur Pieter van der Zee dat ik graag een nieuw blad wilde uitbrengen, ditmaal voor álle waterbewoners. Hij was meteen enthousiast. Samen gingen we aan de slag – en een paar maanden later lag het eerste nummer van VLOT bij de drukker. Pieter doet nog steeds het grafisch ontwerp van VLOT.’

De ondertitel van VLOT luidt: leven op het water. Wat betekent het water voor jou?
‘Rust. Ik ben op het water gaan wonen toen ik in 2004, op mijn tweeëndertigste, vertrok bij de Jehovah’s Getuigen. Als je vrijwillig die organisatie verlaat, ben je feitelijk erger dan een goddeloze en word je verstoten. Ik had niets meer – maar op het water heb ik dieper leren ademhalen. Hoe hard het ook waaide, letterlijk en figuurlijk, als ik mijn ademhaling afstemde op die weerkaatsende golfjes op het plafond, kon ik de storm trotseren. Soms kom ik nog mensen van toen tegen, met wie ik meer dan dertig jaar lief en leed heb gedeeld. Ze lopen me voorbij zonder te groeten.’

Wat doet dat met je?
‘Natuurlijk kende ik de gevolgen van mijn keuze. Toch weet je van tevoren niet hoe het voelt om van iedereen afgesneden te zijn. Alsof je verleden niet meer bestaat, en je met een eigenwaarde van praktisch nul moet uitzoeken wie je bent en hoe je toekomst eruit kan gaan zien. Ik was het bijvoorbeeld niet gewend om dingen te vieren: verjaardagen, sinterklaas, kerst… Het heeft echt een paar jaar geduurd voordat ik zonder schuldgevoel een kerstboom in huis had staan. Sommige overtuigingen zitten zó diep verankerd. Ik had bijvoorbeeld jaren geloofd dat echte vriendschappen niet bestaan in de wereld buiten “de waarheid” van de Jehovah’s Getuigen, maar het bleken uiteindelijk juist een paar fantastische vrienden te zijn die extra betekenis gaven aan mijn leven.’

Hielpen die nieuwe vriendschappen je ook om je nieuwe leven op te bouwen?
‘Absoluut. Al heeft het me ook veel gebracht om naar binnen te keren. Toen mijn huwelijk een paar jaar later strandde en ik alleen kwam te staan met mijn dochters Silke en Jiska, was dat echt een dieptepunt. Werk aan de winkel, besloot ik: ik ging op zoek naar mijn kernwaarden. Op een rol behang schreef ik alle belangrijke gebeurtenissen, keuzes en keerpunten in mijn leven. Connecting the dots, zeg maar: op zoek naar de rode draad. Ineens zag ik dat werken bij het theater, m’n motorrijbewijs halen en een stiekeme navelpiercing allemaal uitingen zijn geweest van een drang naar vrijheid.’

Wat betekent vrijheid voor jou?
‘Het is mijn belangrijkste kernwaarde. Vrijheid betekent dat je kunt doen wat nú bij jou past. Dat wil ook zeggen dat je op elk moment vrij bent om een nieuwe keuze te maken. En dat je dingen los mag laten, als je voelt dat het daar tijd voor is. Dat leer ik mijn kinderen ook: je keuzes van vandaag liggen niet voor eeuwig vast. Je bent volledig vrij om het morgen helemaal anders te doen.’

‘Ik vind het heerlijk om met mijn meiden op het water te zijn. Of het nou op een varend schip is, op de ark in Wartena of op ons eigen vlot. Silke en Jiska zijn trouwens net zulke waterratten als hun moeder!’

Heb je weleens spijt gehad van je keuze om alles achter te laten?
‘Nee. Maar de consequenties zijn wél spijtig. Dat mijn moeder, broers en zusje en hun gezinnen mijn twee fantastische meiden niet kennen, vind ik een groot gemis – voor beide kanten. En ik zal niet liegen: ik ben in die tijd meer dan eens met tranen en het snot op m’n wangen over het laminaat gekropen van verdriet. Man, wat een rouwproces. De afgelopen jaren heb ik mezelf opnieuw moeten uitvinden. Ik weet in- middels wie ik ben, en wat ik hier kom doen. En tegenwoordig vier ik alles, samen met Silke, Jiska en mijn vrienden. VLOT naar de drukker? Taart erbij. Tand eruit? Zelfs dan hang ik slingers op. Volgend jaar word ik vijftig, en reken maar dat ik dat ga vieren! Het is heerlijk om overal een feestje van te maken.’

Trouwe lezers zullen in Renates optimistische houding de toon van VLOT herkennen: het blad is luchtig, levendig en positief. De naam heeft ze zelf bedacht en die zegt precies waar het magazine voor staat. ‘We willen informeren, zonder dat het zwaar of ingewikkeld wordt. En ik zeg bewust “we”, want VLOT is allang niet meer van mij alleen. Alleen ga je sneller, samen kom je verder. Daarom werk ik het liefst samen met mensen die dingen beter kunnen dan ik.’

Het magazine bestaat voor driekwart uit redactionele bijdragen, en niet van de minste schrijvers. Toch valt VLOT al tien jaar gratis in de bus bij bijna 12.000 waterbewoners. Hoe krijg je dat financieel voor elkaar?
‘Weet je, de eerste jaren was VLOT een hobby. Ik stak er veel eigen middelen in, en dat vond ik geen probleem – een hobby mág geld kosten. Maar na mijn scheiding kwam de economische crisis en verloor ik mijn baan. Ik stond er opeens alleen voor met twee kleine kinderen, zonder inkomsten en mét een hele dure hobby. Ik overwoog serieus om te stoppen met VLOT en betaald werk te zoeken. Ik moest immers ook gewoon pinnen bij de supermarkt.’

Maar je stopte niet.
‘De gedachte dat ik VLOT moest loslaten, gaf me bijna een paniekaanval. Dit is blijkbaar écht belangrijk voor me, besefte ik. Dat was het moment dat ik voluit koos voor VLOT. Het bleek ook een beetje mijn houvast. Ik vond het best pittig om opeens zonder partner en familie twee ukkies groot te brengen, maar VLOT gaf me energie en plezier. Omdat ik geloof dat er altijd nog een derde optie is, bedacht ik in 2014 de Vrienden van VLOT: zodat ik aan het einde van m’n spaargeld niet zou hoeven te stoppen. Dat wilde ik écht niet.’

Kun je iets meer vertellen over de Vrienden van VLOT?
‘Eerlijk is eerlijk: het is noodzaak. VLOT draait op slechts een fractie van wat andere magazines nodig hebben. Geen van de redactieleden heeft een volledig salaris, en ik ook niet. Terwijl ik er inmiddels wel een dagtaak aan heb om alles draaiende te houden. Iedereen werkt met plezier mee, en dat vind ik supertof. Maar ja, ik moet wel de vormgever, de drukker en verzendkosten betalen, plus een handvol andere vaste kosten. Dat geld moet ergens vandaan komen, en daarom kunnen lezers voor tien euro per jaar Vriend worden van VLOT. Dat dekt precies de verzendkosten van de vier nummers die je op jaarbasis krijgt – al betalen sommige Vrienden veel meer. Ontzettend lief vind ik dat.’

Sinds een jaar run je ook een verzekeringsagentschap: VLOT-verzekerd. Vertel!
‘Ja, dat idee bedacht ik vijf jaar geleden al, en nu is het er eindelijk: een gespecialiseerde verzekering voor woonboten. Echt een verbetering, want 70 procent van de waterbewoners is niet goed verzekerd – ook al denken ze vaak van wel. Ik hoop dat dat percentage binnenkort veel lager ligt.’

En dan organiseer je ook nog de Woonboot van het Jaar-verkiezing. Wat drijft je om al die spin-offs op te zetten?
‘Ik wil niet-waterbewoners laten zien hoe mooi wonen op het water is – zorgen voor kruisbestuiving. Voor mij persoonlijk draait het allemaal om mensen verbinden. Ik wil een platform creëren waarop mensen ervaringen delen, elkaar verder helpen en inspireren. Mensen die in het buitengebied op een ark wonen, hebben geen contact met waterbewoners uit de stad, maar via VLOT maken ze wél kennis met elkaar. Van varende woonschippers tot watervillayuppen: ze hebben allemaal dezelfde bloedgroep. We zijn een klein clubje apartelingen, en ik vind het fantastisch dat we via VLOT onderling verbonden zijn.’

Heb je daar ook concrete voorbeelden van?
‘Ik krijg wekelijks mails van lezers met de meest uiteenlopende vragen. Zo van: dit is mijn probleem, kan VLOT misschien helpen? En dan ken ik bijna altijd wel iemand. Trouwens, het is ook nodig, hè, om samen een front te vormen. Waterbewoners zijn nog steeds een minderheid, en er is geen goede regelgeving. Het gebeurt nog steeds dat woonbootbewoners zomaar te horen krijgen dat ze moeten vertrekken. Bij een huis op de wal is dat ondenkbaar.’

Is dat ook jouw missie?
‘Nou, ik ben geen activist – ik sta niet op een zeepkist. Maar misschien is VLOT wel een beetje die zeepkist; ik creëer een podium waar anderen op kunnen klimmen.’